Wetenschappelijke naam: Catreus wallichi.

 

🇬🇧: Cheer Pheasant

🇩🇪: Wallich-fasan

🇫🇷: Faisan de Wallich

🇵🇹: Faisãno-de-penacho

🇪🇸: Faisàn Wallich

 

 

 

 

Herkomst: In het Himalayagebergte van Kasjmir tot Nepal.

 

Ringmaat: 14mm

 

Beschrijving: Het is de enige fazantensoort waarvan de hen en haan bijna identiek gekleurd en getekend zijn aan elkaar.

Wallichs fazant is goed tegen de kou bestand, zoals zoveel hoendersoorten die het Himalayagebied verblijven. Deze fazant mijdt echter vochtige gebieden. Het leefgebied bestaat uit rotsig terrein met struikgewas, lang gras en hier en daar een groepjes bomen.

  

In de volière zijn de paren vreedzaam, maar bij de samenstelling van een nieuw paar, moet de fokker opletten, dat het niet tot heftige vechtpartijen komt, zodat tijdelijke onderbrenging van iedere vogel in een naburig buiten- en binnenvolière noodzakelijk is. Een oude hen valt ook wel eens een nieuwe haan aan, voorzichtigheid de eerste dagen en in de herfst is geboden. 

Voeding:  Hun dieet is meestal vegetarisch maar omvat toch een gedeelte van dierlijke oorsprong. Zaden, bessen, kruiden en granen worden in de eerste plaats gegeten naar gelang de beschikbaarheid hiervan. Maar dankzij hun licht gebogen bovenste onderkaak zijn deze vogels bijzonder goed uitgerust om knollen, wortelstokken en wortels te perforeren en te ontbloten. Die worden gebruikt als aanvulling op hun gebruikelijke dieet van de winter. Net als de meeste Galliformes, zijn deze vogels ook insecteneters, dit eten ze bijna uitsluitend tijdens de eerste weken van hun leven. Volwassenen graven de grond met hun snavels om. Het doel daarvan is het verzamelen van kevers, mieren, rupsen, termieten en kakkerlakken. Op het menu staan ook sprinkhanen, duizendpoten, rupsen, wandelende takken en kleine slangen. Eens ze de leeftijd van 70 dagen hebben beginnen de jongeren scheuten en jonge bladeren te eten. Hier bij mij krijgen ze onderhoudskorrel met een laag eiwitgehalte in de winter, in het broedseizoen geef ik foktoomkorrel. Dit aangevuld met appels en andere fruitsoorten.

 

Broedgedrag: De mannetjes zijn monogaam en vertonen een sterk territoriaal gedrag. Het grondgebied, een gebied van 18-25 hectare, is verboden voor alle andere rivalen. Het broedseizoen  vindt plaats van april tot begin juni met een piek in mei. De paren in lagere gebieden beginnen ongeveer een maand vroeger te nestelen Daarna volgen de koppels die broeden in hogere gebieden. Als het eerste nest mislukt kan een tweede poging in juni plaatsvinden. Het vrouwtje graaft een gat in de grond door te krabben met haar poten. Het wordt meestal goed verborgen achter een schutting van een rots of een struik in een zeer steile helling. Het nest kan eveneens aan de voet van een verticale klif geplaatst worden of verborgen in de vegetatie. Het is gemaakt van een stapel verschillende materialen of gemaaid gras. Het legsel bestaat uit 8 tot 14 eieren, gewoonlijk 10 of 11. De incubatie gebeurt alleen door hen en duurt 26 dagen. De uitkomst valt meestal samen met de maximale piek wanneer er een overvloed is aan ongewervelde dieren, die een verzekerde opname van eiwitten voor kuikens garandeert. De haan is verantwoordelijk voor de bescherming van de kleine kuikens en verwittigd in geval van indringers. Gevallen van hybridisatie met Kalij fazant werden gevonden, maar het is moeilijk om te bepalen in welke mate deze er zijn.

De status in het wild is zeer kwetsbaar. Ook  bij ons in de volières zijn deze minder vaak terug te vinden. Hier worden ze geringd met ringmaat 13. Ze beginnen te leggen vanaf april, dan leggen ze 6 tot 10 eieren. Deze broeden ze 26 dagen uit. Cheerfazanten zijn ideale fazanten om natuurbroed mee te doen, bij mij thuis raap ik de eerste 4 eieren, de anderen laat ik uitbroeden. De hen en haan trekken samen de jongen op.