Het Tragopan DNA project.

Een van de belangrijkste argumenten voor het houden van dieren in beschermd milieu is het feit dat deze activiteit kan bijdragen tot het behoud van dieren die in de natuur met uitsterven bedreigd worden. Het idee dat dierenparken en private collecties een soort stationaire Ark van Noah kunnen vormen voor soorten die het in hun eigen biotoop moeilijk hebben wordt thans algemeen aanvaard en heeft in het verleden al voor heel wat soorten zijn waarde bewezen. 

Erg belangrijk bij dit alles is dat deze zogenaamde ex-situ populaties enkel maar soortzuivere dieren omvatten, dat er voldoende genetische variatie aanwezig is en dat ze op een professionele manier worden beheerd. Alleen dan kan een ex-situ project geloofwaardig overkomen en biedt het kans op slagen, ook op langere termijn.  

Meer bepaald voor de verschillende Tragopansoorten die in beschermd milieu gehouden worden, stelt zich het probleem dat er in de loop van de jaren heel wat twijfels over met name de soortzuiverheid is gerezen. Hiervoor bestaan verschillende redenen, maar feit is dat het vandaag niet meer mogelijk is enkel op morfologische basis te beoordelen of een vogel al dan niet zuiver is. Binnen de internationale gemeenschap is men het er thans over eens dat in dergelijke gevallen alleen een DNA-onderzoek uitsluitsel kan bieden.  

Naar aanleiding van deze steeds wederkerende vraag over zuiverheid bij tragopanen in ex-situ populaties, is er een werkgroep opgericht in samenwerking met WPA-Benelux, goedgekeurd door de RvB van Aviornis Int. vzw. 

Deze werkgroep heeft beslist te starten met een pilootproject om zo aan de jarenlange twijfels een antwoord te kunnen geven. 

Het DNA-project moet daar dus klaarheid inbrengen. 

Dit zal niet zo eenvoudig zijn omdat het hier blijkbaar om soorten gaat die evolutionair gezien nog vrij “jong” zijn. Dat kan als gevolg hebben dat er van nature nog een, zij het beperkte, genetische overlapping kan bestaan. Daardoor is het mogelijk dat bepaalde historische kruisingen, gevolgd door een reeks terugkruisingen met de zuivere soort, slechts een zeer geringe rest-impact op het genoom vertonen, waardoor ze aan de aandacht kunnen ontsnappen. 

Daarom is het noodzakelijk om zoveel mogelijk stalen te onderzoeken, teneinde de natuurlijke variatie binnen de soort zo goed als mogelijk in kaart te brengen. 

Dit project kan tevens de basis zijn voor andere fokprogramma’s ter instandhouding van bepaalde dieren in nood. 

Terzelfder tijd is het een promotie van onze verenigingen bij diverse overheden, omdat het bewijst dat ook “eenvoudige” liefhebbers zich zinvol voor het behoud van de biodiversiteit kunnen inzetten. 

Onze ambitie is: 

• Het inventariseren van wat er zich bevindt in ex-situ populaties. 

• Uitgebreide DNA-analyse van Temminck, Satyr en Cabot in ons bezit. 

• Een standaard opstellen met materiaal uit de oorsprongslanden. 

• Een gericht fokprogramma opstellen met speciaal ringsysteem. 

• Soortzuivere dieren en onverwante koppels van Temminck, Satyr en Cabot in onze volières te hebben, die als dusdanig herkenbaar zijn en deel uitmaken van een stamboekbeheer. 

 

 

Doel van de werkgroep: 

• Houden en beheren van een goede populatie van de verschillende soorten tragopanen in beschermd milieu. 

• Het DNA-onderzoek verder uitbouwen voor deelnemers aan het project. 

• Databank opstarten en onderhouden aangaande deze populaties. 

• Voor het in stand houden van de populatie moeten voldoende dieren onder controle van de werkgroep blijven 

• Alle goede tragopanen trachten op te nemen in het stamboek en ze voorzien van een projectring. 

• Projectringen moeten een teken blijven van een betrouwbare vogel. 

• In het belang van het project is het noodzakelijk om alle onregelmatigheden uit te sluiten.  

 

 

Hoe realiseren?  

• De medewerkers aan het onderzoek worden gevraagd om mee te werken aan dit project. 

• Alle DNA-geteste dieren die goed zijn bevonden kunnen worden opgenomen in het stamboek en ontvangen een certificaat van soortzuiverheid. 

• De nafok van DNA-geteste dieren die in het project zitten wordt voorzien van een geëigende voetring van het project, samen met een voetring van de kweker. 

• De nafok van voorgaande dieren dragen eveneens een projectring. 

• De deelnemers verklaren zich bereid om correcte gegevens i.v.m. de kweek aan de beheerders mee te delen via het geëigend document (stamboombrief tragopanenwerkgroep). 

• Alle verplaatsingen en verlies van dieren (jong of oud) t.g.v. ruil, verkoop of sterfte worden aan de beheerders meegedeeld. 

• Van elke vogel uit het project (oude of jonge) moet een veermonster kunnen genomen worden om DNA-onderzoek ter controle mogelijk te maken. 

• Per soort is een verschillende voetring voorzien: 

• De ringen zijn zonder jaartal en kunnen per stuk bekomen worden bij de beheerder van het stamboek. 

• Enkel de kwekers in het project kunnen per soort de nodige ringen bekomen bij de stamboekhouder. 

• Projectringen diameter 14: 

• Satyr Tragopan: TRS + volgnr. 

• Temminck Tragopan: TRT+ volgnr. 

• Cabot Tragopan: TRC

Enkele resultaten.

De 12 onderzochte Blyth-tragopanen bleken allen tot één enkele bloedlijn te behoren, wat overeenkomt met de feiten: de hele populatie die afkomstig is van de in 1983 uit Nagaland geïmporteerde dieren stamt af van één hen. Deze populatie, die al gauw verspreid raakte over Europa en de Nieuwe Wereld (Canada en USA), telde op het einde van vorige eeuw bijna 100 dieren. Jammer genoeg ging het daarna snel bergaf met deze soort. Vooral de gevolgen van inteelt lieten zich in de latere generaties gelden en op dit ogenblik zijn er nog slechts enkele dieren over op één locatie in Nederland en in San Diego Zoo. De toekomst van de Blyth in beschermd milieu schijnt dus alles behalve rooskleurig te zijn. 

Gelukkig gaat het met de andere drie soorten die courant gehouden worden heel wat beter. Zowel van Cabot-, Temminck- als van Satyr-tragopaan vinden we voldoende vogels terug in beschermd milieu en er wordt ook behoorlijk mee gefokt. Heel wat liefhebbers passen zelfs met succes natuurbroed toe. 

Wat de soortzuiverheid van onze populaties betreft bestaan er echter al jarenlang vragen en ons DNA-project moet daar dus klaarheid in brengen. Uiteraard is het mogelijk dat bepaalde historische kruisingen, met een zeer geringe impact op het genoom, aan de aandacht ontsnappen. In dat geval is de afstamming van de dieren belangrijk, omdat met elke generatie die we terug kunnnen gaan de kans op ontdekking van een eventuele kruising verdubbelt. Anderzijds laat het grotere aantal stalen dat nu onderzocht is toe met speciale analyseprogramma’s te werken die kruisingen met grotere zekerheid kunnen ontmaskeren. Momenteel verwerken we de resultaten van de 5e ronde. Met een totaal van  248 geteste dieren van deze 3 soorten sluiten we de voorbije rondes af. 

Voor de Cabot-tragopaan blijkt de situatie globaal positief te zijn. Van de 77 onderzochte cabots zijn er slechts 5 onzuiver bevonden.

Jammer genoeg is dit niet het geval voor de twee andere soorten: zowel bij de onderzochte Satyr’s als Temminck’s bleken onderlinge kruisingen aanwezig. Van de 102 onderzochte Satyr-stalen bleken er minstens 23 niet soortzuiver; van de 69 Temminck’s waren dat er 21. Dat betekent dat ongeveer een kwart van de vogels een kruising achter de rug heeft. Dit kan uiteraard verschillende generaties geleden gebeurd zijn, zodat de liefhebbers zelf hiervoor geen verantwoordelijkheid hoeven te dragen. Het is anderzijds wel vervelend, aangezien deze dieren en hun nakomelingen voor een kweekproject waardeloos zijn. 

Het zou zeker interessant zijn nog meer dieren te laten onderzoeken, zodat we genoeg variatie hebben binnen de groep vogels die de proef hebben doorstaan, wat het samenstellen van geschikte, zo onverwant mogelijke kweekkoppels mogelijk zou moeten maken. Daarom zijn we voor de 6e ronde opzoek naar nieuwe deelnemers. Liefhebbers die graag willen deelnemen aan het project kunnen zich alsnog melden via  mail naar willy.tieleman@skynet.be Uw gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld. Vermeld in de mail welke dieren en hoeveel u zou willen laten onderzoeken. Dan ontvangt u per kerende de werkwijze alsook de nodige formulieren en omslagen

om de stalen te verzenden. Deelname in de onkosten 70 euro per dier.